Hippisch recht

Ons kantoor heeft advocaten, gespecialiseerd in hippisch recht, (paardenrecht) die u verder op weg kunnen helpen bij geschillen.

Wat als u een paard gekocht heeft met een verborgen gebrek? Een kreupel paard, een kribbebijter, luchtzuiger of wever? Of u heeft een paard verkocht en de koper spreekt u aan vanwege gebreken? Wat als u een paard heeft en u wilt het op een juiste manier verkopen? Hoe pakt u dat aan? En waar dient u op te letten als de koper en de verkoper uit verschillende Europese landen komen?

Hippisch recht wet- en regelgeving

In de Nederlandse wet vindt men geen hoofdstuk hippisch recht. Paarden worden volgens de wet gezien als zaken en vallen daarom onder het Nederlands (algemeen) verbintenissenrecht.

Elk land heeft zijn eigen set verbintenisrechtelijke regels voor de koop en verkoop van zaken. Daarnaast bestaan er verdragen die van toepassing kunnen worden verklaard op een koopovereenkomst binnen Europa, dus wanneer koper en verkoper van een paard in twee verschillende landen in Europa wonen.

Paard kopen via een handelaar of particulier?

In het Nederlands verbintenissenrecht is er een groot verschil tussen koop via een handelaar (of handelsstal) en koop via een particulier (een privaat persoon). Daarvoor gelden verschillende regelingen.

Is er sprake van een tussenpersoon, dan is het een kwestie van interpretatie en beoordeling van wat de tussenpersoon heeft gedaan in de kooptransactie – voor wie hij is opgetreden en wat zijn rol was – om te bepalen wie er bijvoorbeeld aansprakelijk is bij de aankoop van een vermeend slecht of gebrekkig paard.

Verborgen gebreken paard en aansprakelijkheid

Een handelaar of handelsstal is in vergelijking met een particulier eerder aansprakelijk bij een verborgen gebrek aan een paard dat op een later moment aan het licht komt.

Bij een kooptransactie tussen particulieren (private partijen) dient de koper in beginsel binnen een maand nadat hij weet of behoort te weten dat er sprake is van een gebrek aan het paard, een klacht in te dienen bij de verkoper. De koper dient aan te tonen dat het dier niet aan de verwachtingen van de koop voldoet, dat het dier niet gezond geleverd is en dat het gebrek al bestond op het moment dat het dier werd verkocht.

Termijn verborgen gebreken paard

Bij een kooptransactie tussen een consument en een handelsstal geldt in principe een termijn voor verborgen gebreken bij paarden van zes maanden na de aflevering. Bovendien wordt er binnen deze termijn in de wet in beginsel van uitgegaan dat het verborgen gebrek al bestond op het moment van de verkoop van het paard en dat de handelaar aansprakelijk is. De bewijslast is hier dus omgekeerd. Dit kan voor een verkoper voor problemen zorgen.

Voorbeeldzaak Wabooshka (kreupel paard)

Een zaak waarin het ging om de aansprakelijkheid bij een verborgen gebrek aan een paard, was een geschil bij de rechtbank Almelo van 5 december 2012. Het paard Wabooshka was klinisch goedgekeurd en aan de koper geleverd. Een maand later bleek echter dat het paard kreupel was.

Omdat er sprake was van een consumentenkoop en het gebrek zich binnen zes maanden openbaarde, was het uitgangspunt dat het gebrek al bestond ten tijde van de verkoop. Daarmee was het aan de verkoper om aannemelijk te maken dat het paard ten tijde van de levering níét kreupel was.

Uit verschillende verklaringen van getuigen, onder wie dierenartsen, bleek dat de kreupelheid verschillende oorzaken kon hebben, waaronder artrose en beschadiging van de bicepspees. De daadwerkelijke oorzaak van het gebrek kwam echter niet vast te staan. Ook kwam niet vast te staan dat het gebrek al voor de levering was ontstaan. Desondanks komt de rechtbank – omdat de bewijslast wettelijk bij de verkoper ligt – tot het oordeel dat de verkoper er niet in geslaagd is om aannemelijk te maken dat het paard bij de aflevering níét kreupel was. Het is daarbij uiteindelijk niet relevant dat zowel de koper als de dierenarts het gebrek tijdens de keuring niet heeft waargenomen.

Voorbeeldzaak Starfighter (dressuurpaard)

Bij de rechtbank Haarlem ging het in mei 2010 om dressuurstal Sander Marijnissen en dressuurpaard Starfighter. In 2008 werd Starfighter verkocht aan een Engelse tussenpersoon, ten behoeve van een ruiter. Het paard werd gekeurd door een onafhankelijke dierenarts. Na de overtocht naar Engeland bleek dat het paard kreupelheidsklachten vertoonde aan het linkerachterbeen. Er werden verschillende onderzoeken uitgevoerd. Daaruit bleek dat het paard aan peesletsel leed, een afwijking die zich binnen een termijn van zes maanden had geopenbaard. Omdat de verschillende onderzoeken niet uitwezen dat het gebrek reeds bestond ten tijde van de overdracht, is de bewijslast in deze zaak uiteindelijk bij de koper gelegd. De koper heeft vervolgens de aanwezigheid van het gebrek aan de rechter voldoende aannemelijk kunnen maken: het kon niet worden uitgesloten dat het paard het gebrek al had ten tijde van de aflevering.

Uiteindelijk werd de zaak geschikt. Wanneer de rechter wel uitspraak zou hebben gedaan, dan zou het probleem zijn ontstaan dat de dressuurstal er mogelijk niet in zou slagen aannemelijk te maken dat het gebrek bij de levering niet al bestond.

Nadelen huidige wetgeving

De wet ziet eventuele problemen als het risico van de verkoper in consumentenzaken (hier een handelaar). Zelfs wanneer drie artsen voorafgaand aan de koop geen enkel letsel kunnen vinden, is moeilijk vast te stellen dat het onmógelijk is dat het paard bij de overdracht een verborgen gebrek of letsel heeft dat zich later zal openbaren. Een gebrek kan er dus feitelijk niet zijn geweest, maar de handelaar loopt wel een risico bij de verkoop van een paard. Het risico bestaat dat hij het paard moet terugnemen, met alle consequenties van dien.

Doordat de wet zo streng is en de uitwerking ervan moeilijk te doorgronden is voor een leek, lijkt het er snel op dat een handelaar of handelsstal de zaak bedot. Anderzijds kan een handelsstal met een goede naam door het strenge risicovereiste in de wet – dat geenszins recht doet aan wat er feitelijk gebeurt – sterk in diskrediet gebracht worden.

Keuring van een paard

Het is aan een koper om een veterinair onderzoek te doen, onder andere om de mededelingen van de verkoper te controleren. Tevens is het aan de koper om bij het veterinair onderzoek aanwezig te zijn, zodat bijvoorbeeld verwisseling van foto’s niet kan plaatsvinden. Aan het veterinair onderzoek zijn kosten verbonden. De koper beslist hoe uitgebreid het veterinair onderzoek dient te zijn. Meestal zie je in de praktijk dat bij paarden van rond € 5000 geen uitgebreide keuring wordt gedaan. Bij paarden met een prijs van meer dan € 10.000 gebeurt dat gewoonlijk wel.

Wat moet worden aangetoond bij een keuring is afhankelijk van de vraagstelling van de koper. Of een buitenlands onderzoek, bijvoorbeeld een Canadees onderzoek, geldig is in Nederland, is in beginsel afhankelijk van wat beide partijen hebben afgesproken bij de verkoop. Het is aan de koper om zijn eigen veterinair in te schakelen bij een onderzoek. Komt er een procedure, dan worden er meestal meerdere deskundigenonderzoeken uitgevoerd.

Kostenveroordeling

Voor het geval de rechter in een procedure bepaalt dat er sprake is van een gebrek en dat het dier moet worden teruggenomen door de verkoper, dan kan de koper aangeven dat hij bepaalde kosten voor het paard (stal, voedsel etc.) heeft gemaakt. Als deze kosten worden bewezen, zal de rechter de verkoper verplichten deze kosten aan de koper te vergoeden.

De kosten die worden gemaakt voor het dier tijdens een procedure zijn afhankelijk van de vraag wie gelijk krijgt in de procedure. Meestal wordt de verliezende partij opgescheept met de kosten voor het dier.

Vaak blijkt het paard na de procedure niets meer waard te zijn. Immers, de gemiddelde procedures duren erg lang. In die tijd is het dier vaak niet langer getraind en hebben zijn spiervolumes daardoor ingeboet.

Mogelijk alternatief in de toekomst

Geschillen over een paard kunnen tot ingewikkelde rechtszaken leiden – waarbij van tevoren niet altijd duidelijk is bij wie de bewijslast ligt. Om zulke zaken te voorkomen, zou het goed zijn als er in de toekomst mogelijkheden komen om geschillen op een andere manier op te lossen.

Ons kantoor zou paardengeschillen bijvoorbeeld graag oplossen via arbitrage of met de collaborative methode, een juridische overlegmethode, waarbij paardenkenners en medisch deskundigen aanwezig zijn.

Een commissie van arbiters, waarin (paarden)deskundigen zitten, kan beter oordelen wat er gaande is met het paard dan een rechter, aangezien rechters paarden nog steeds als een ‘zaak’ zien, ook al is de zaak een levend wezen. Een gebrek kan bij levende wezens – anders dan bij echte zaken – van de ene op de andere dag ontstaan.

Arbitrage en een collaborative oplossing zouden veel paardenleed kunnen voorkomen. Ook zouden de kosten die nu gepaard gaan met lange procedures beter in bedwang gehouden kunnen worden. Vooralsnog zijn deze opties juridisch echter (nog) niet mogelijk.

Contact opnemen met een advocaat hippisch recht ?

Wilt u weten of en waarmee ons kantoor u behulpzaam kan zijn? Neemt u dan geheel vrijblijvend telefonisch contact met ons op, of maak een afspraak met een van onze specialisten in paardenrecht, die u verder op weg kunnen helpen via het contactformulier en wij nemen contact met u op.